BMW R51/2

In 1938 bracht BMW een hele serie nieuwe modellen uit: de 250cc R 23, de 500ccR 51 met kopklepmotor, de 600cc R 61 zijklepper, de 600cc R 66 kopklepper en de 750cc R 71 zijklepper. De R 51 werd aldus de opvolger van de R 5. Van de R 51 werden tussen 1938 en 1941 3.775 stuks geproduceerd. De R 51 had het nieuwe, uit ovale buis getrokken dubbel wiegframe dat tot ver in de jaren vijftigdienst zou doen. Helemaal nieuw was de toegepaste plunjervering, waarmee voor het eerst een BMW achtervering kreeg. Zowel motor als versnellingsbak en koppelingshuis waren al van gegotenaluminium, wat een flinke gewichtsbesparing opleverde. Het motorblok was eenvoudig met twee steekassen in het frame gemonteerd, een constructie die het ook nog lang zou volhouden. De kopklepmotor had een door een ketting aangedrevennokkenass, die middels stoterstangen de kleppen bedienden. De cilinderkoppen hadden elk een eigen smeersysteem, afzonderlijk van de normale druksmering van de rest van de motor. Een eenvoudig nat luchtfilter bevond zich achter op het motorblok en voorzag ze van lucht. Dit was een stalen zeef die eenvoudig gereinigd kon worden en daarna, met olie ingesmeerd, zijn reinigende werk deed. De enkelvoudige droge plaatkoppeling werd bediend met een drukstang die dwars door de hoofdas van de versnellingsbak liep. Dit systeem bleef intact tot in 1996 (R 100 R Mystic). Net als de racemotorenkreeg de R 51 voetschakeling. Hiernaast kreeg de machine ook nog een korte handpook, waarmee niet alleen "normaal" geschakeld kon worden, maar ook - als bij een auto - elke versnelling, inclusief de vrijstand, direct gekozen kon worden.

De Tweede Wereldoorlog zette de volledige ontwikkeling van motorfietsen stil. Er moest volop aan militaire motorfietsen gewerkt worden, en bovendien werd de fabriek in München gebruikt voor de productie van vliegtuigmotoren. Alleen in de vestiging in Eisenach werden nog Wehrmachtsgespanne en R 35's gemaakt. Aan het einde van de oorlog waren beide fabrieken gebombardeerd. Het duurde dan ook enkele jaren voordat er weer motorfietsen gebouwd konden worden. In1948 was de zeer eenvoudige 250cc eencilinder R 24 de eerste, en in 1951 volgde de eerste tweecilinder, de R 51/2. Deze was uiteraard afgeleid van de R 51, maar BMW had wat meer tijd gehad een "nette" motor te ontwikkelen. De R 51/2 was meer als toermotor gebouwd, terwijl zijn voorganger nog een sportmotor was geweest. Begin jaren vijftig was er uiteraard ook meer behoefte aan praktische motorfietsen. BMW ging zich ook steeds meer profileren als fabrikant van "zijspantrekkers". De R 24 had al zijspankoppelingen gekregen, en die kreeg de R 51/2 ook. Ze zouden tot in 1969 een vast onderdeel aan de BMW frames vormen. Er werden zelfs twee zijspannen aanbevolen: De Steib modellen S 350 en TR 500. Voor zijspangebruik was een speciale overbrengingsverhouding in de eindaandrijving leverbaar. Ook dit systeem zou BMW tot in de jaren tachtig volhouden. Motorisch was er ten opzichte van de R 51 niet veel veranderd, en ook het rijwielgedeelte, dat nieuw was toen de R 51 uitkwam, bleef ongewijzigd. Zo was het frame gelast van getrokken ovale pijp, was er eentelescoopvork en trommelremmen aan boord. De motor was met twee steekassen in het frame gehangen, motor enversnellingsbak waren van gegoten aluminium. De motor had twee kettingaangedreven nokkenasen, waarvan er één de oliepomp aandreef. De R 51/2 was een kort leven beschoren. Er werden er slechts ca. 5.000 gebouwd en hij werd al in1951 opgevolgd door de R 51/3.


BMW R 51/2
Periode1950-1951
Categorietoermotor
Motortypekopklepmotor
Bouwwijzelangsgeplaatste 
tweecilinderboxermotor
boring68 mm
slag68 mm
Cilinderinhoud494 cc
Max. Vermogen18 kW/24 pk
Aandrijvingcardanas
Rijwielgedeeltedubbel wiegframe, buisframe
VoorgangerR 51
OpvolgerR 51/3