WebAnalytics Made Easy - StatCounter

Historie 
Smidsteech 2
8551 SK Woudsend

Smidsteech 2 Woudsend
Smidsteech 2 Woudsend

Jan Bijlsma

De smid 

die in het dorp bekend stond als
Jan File

kocht het huis op

29-05-1900

Smidsteech 2 Woudsend
  • Smidsteech 2 Woudsend
  • Smidsteech 2 Woudsend

Het huis is gesplitst
in 2 percelen

Smidsteech 2

Smidsteech 2 Woudsend

&

Iewâl 2

Beide huizen staan naast het kerkgebouw
  • Smidsteech 2 Woudsend
  • Smidsteech 2 Woudsend
  • Smidsteech 2 Woudsend
Geschiedenis Smederij Te Woudsend

Jarig Jacobs Bijlsma geleefd van 1824-1883 

getrouwd geweest  met Froukje

Jarig had een smederij te Woudsend, hij woonde tot hij stierf, 

daar met zijn vrouw en nog 2 zonen

die ook smid waren en deze twee probeerden het bedrijf voort te zetten.

Berend was een goede vakman maar Jan niet.

De broers konden het werk toch niet aan en verzochten hun oudste broer (Jacob Jarige) 

om thuis te komen anders zou de zaak verkocht worden.

Deze oudste broer, een goede smid, was getrouwd met Johanna en leefde van 1847-1934

Het hele gezin (man, vrouw + 4 kinderen) is toen naar Woudsend verhuisd.

De vrouw (Johanna) heeft het nooit naar haar zin gehad in Woudsend,

haar dochter (Geeske) vertelde dat haar moeder er veel gehuild heeft en dat daardoor 

ook zij er met tegenzin heeft gewoond.

Hier volgt een beschrijving van de woning/smederij dit is verteld door de dochter van 

Geeske (Dieuwke) zoals zij het van haar moeder heeft gehoord.

Er was weinig grond bij de smederij en dat weinige was nog bestraat ook.

De ramen waren op het noorden en de enige uitgang was door de smederij.

Vroeger was er nog wel een deur aan de zijkant geweest maar pake Jarig had die dicht 

laten maken omdat beppe Frouke te vaak weg was zonder dat hij dat wist en het gebeurde 

dan wel dat hij iemand doorzond naar zijn vrouw terwijl ze er niet eens was.

{Noot: Later is er wel weer een zijdeur gekomen, nog later is het huis gesplits en kwam 

er nog een zijdeur  Nu, in 1994, is er nog één.

(Noot: 1: Johanna fleurde de smederij 's zomers op door voor alle ramen bakken 

met fuchias en/of geraniums te plaatsen)

Toen beppe Froukje overleed 16 jaar na haar man (1899) was het vanzelf sprekend 

dat Jacob het bedrijf zou overnemen, maar dit was niet eenvoudig. 

Er werd gezegd dat hij met hulp van buitenstaanders de smederij toch heeft gekocht.

Mijn Opa (1883/1940) was de derde zoon van Jacob en Johanna 

en is naar Rotterdam vertrokken.

Tot zo ver 'n stukje geschiedenis van de bewoners van de smederij in Woudsend.

Geschiedenis Woudsend

De zandopduiking waar het dorp Woudsend op gelegen is, is vermoedelijk al vroeg bewoond door wat boeren en vissers. De ontwikkeling van Woudsend als dorp heeft waarschijnlijk plaats gevonden na de vorming van de
grote meren en de vaarwegen.


Van oorsprong is Woudsend een agrarische nederzetting behorende bij het dorpsgebied van Ypecolsga.
De ontwikkeling als zelfstandig dorp is na het jaar 1000. Het oudst bekende jaartal waarin Woudsend voor het eerst genoemd wordt is 1337. In dat jaar is er een klooster van de paters van de Carmelieten gesticht.

In de eerste fase van de ontwikkeling bestond het dorp uit het klooster en de daarbij behorende kerk en korenmolen met enige bebouwing langs het pad in noordelijke richting, de Midstrjitte.
Het dorp is verder gegroeid door een toename en verdichting van de bebouwing langs de Midstrjitte en de Kamp, het pad dat liep van de molen naar de Midstrjitte.

Vooral door de gunstige ligging aan belangrijke vaarverbindingen ontwikkelde Woudsend zich tot een handels- en scheep-vaartnederzetting. De Woudsender Ee maakte vanouds deel uit van de vaarroute vanaf de Zuiderzee (IJsselmeer) naar Sneek en IJlst en voor de indijking van de Middelzee ook naar Leeuwarden.

De grootste bloei beleefde Woudsend in de 18e en 19e eeuw.
Dit was vooral te danken aan de Sontvaart die in 1710 begon.
Omstreeks 1750 hadden 25 à 30 zeeschepen Woudsend als thuishaven.
In 1749 telde Woudsend 734 inwoners.
Meer dan een derde deel van de beroepsbevolking was werkzaam in de visserij en de scheepvaart
met daarmee verwante bedrijven.
Woudsend had naast scheepstimmerwerven (waar voornamelijk zeeschepen werden vervaardigd)
 2 houtzaagmolens,  2 leerlooierijen,  3 mastmakerijen,  2 zeilmakerijen en 1 touwslagerij.


In 1762 is een gedeelte van de overzijde van de Ee geannexeerd bij het dorpsgebied voor de expansie van de bedrijvigheid. In 1840 bedroeg het aantal inwoners 1200 en in 1890 zelfs 1400. De scheepswerven en pakhuizen langs de westkant van de Ee maakten geleidelijk aan plaats voor woningen en de bebouwingsdichtheid nam (vooral langs de stegen) verder toe. Een viertal stegen had voorheen het karakter van een smalle opvaart. Deze opvaarten zijn echter al in de 18e eeuw gedempt.

Tot het midden van de 19de eeuw was Woudsend vrijwel alleen over water bereikbaar. Pas na 1850 ontstond de huidige verbinding (De Dyk) over land, die in het midden van het dorp leidde tot een doorbraak in de dichte bebouwingsstructuur. Aan deze weg kwam enige woningbouw tot stand. Een andere grote wijziging in de ruimtelijke structuur voltrok zich rond 1950 met de demping van de Weisleat, waardoor een goede oostwestverbinding over de weg kon ontstaan.

De verdere ruimtelijke ontwikkeling van Woudsend speelde zich vooral af in de naoorlogse periode. Er ontstond bebouwing aan de noordwestzijde van het oude dorp, aan de zuidwestzijde en in de nieuwe wijk It Skar, die zuidoostelijk is gelegen. Forse bedrijfsontwikkeling vond plaats aan weerszijden van de Vosseleane en ten noorden van de Welle. Door de recente aanleg van een rondweg om Woudsend met het ‘Ie-Akwadukt’ en de ‘Nije Wellebrêge’ kon de doorgaande weg door Woudsend omgevormd worden tot verblijfsgebied.

Het oude dorp zelf is beschermd dorpsgezicht. In het hart van het dorp is de historie nog zeer goed afleesbaar. Ten opzichte van het kadastrale minuutplan uit 1830 is slechts sprake van kleine veranderingen. De demping van de Weisleat en de aanleg van de Dyk zijn het meest in het oog springend.

Plaatsnaamverklaring Het dorp wordt voor het eerst genoemd in 1446 als Woldensend.
De oudste Friese variant van de naam is Waldeseende (1447). In 1477 spelt men Waldiseind, maar in 1492 vinden we Wolsende en in 1509 Walseynd.
Toch overheersen de varianten met de . De varianten Waudseyn (1479) en Waldzein (1522) zijn bijna de huidige.
Op de kaart met Friese namen uit 1595 staat de letterlijke uitspraak, Waadseyn.
Ook op de kaart uit 1579 is de naam Fries met Waldsein.
In de zestiende eeuwse Nederlandse teksten staat meestal Woldseijnd.
De kroniekschrijver Worp van Thabor spelt Woldtsendt (1517). De kaart van 1664 heeft Woldsend.
Vanaf de achttiende eeuw wordt de variant Woudsend het vaakst gebruikt.

Algemeen wordt aangenomen dat de naam letterlijk ‘eind van het woud’ betekent.
Maar welk woud? Een andere verklaring is dat de naam te maken heeft met De Welle en ‘eind van de Welle’ betekent.
Deze veenrivier heette op vroegere kaarten echter ‘Oelle’ (een oele betekent ‘waterig land, moerassig water’).
Het dorp Teroele heeft hier z’n naam aan te danken: ‘Aan de Welle’. Waarschijnlijker is dat de naam van Woudsend met de vroegere betekenis van wald of wold te maken heeft: “begroeid”.
Veengebieden waren veelal begroeid met struiken en kleinere bomen.
De veenontginning vanuit Oosthem eindigde bij de noordelijke oever van het Slotermeer.